402 10 December 1898. cementsteenen Beerputten, welke thans algemeen gebezigd worden, onbekend waren. Eene twintigjarige ondervinding heeft geleerd, dat de putten te verkiezen zijn boven het tonnenstelsel. Ook de exploitatie-kosten der gemeente-reini ging zullen dalen bij vermindering van het aantal tonnen. Bovendien zijn in de onderwerpelijke verordening maatregelen getroffen ten aanzien van de kazernen. De heer Sassen vraagt, of niet aan de bezwaren van velen kan worden tegemoet gekomen, door de belasting tot op de helft te verminderen. Het middel om door dusdanige hooge belasting tot afschaffing van het tonnenstelsel te ge raken, acht spreker wel wat bezwarend. De heer Bloemarts ziet de billijkheid dezer belasting niet in. Degenen, die bij het bouwen van nieuwe woningen hebben gebruik gemaakt van het tonnenstelsel, zijn ook bevrijd gebleven van de kosten van aanleg van een beerput. De bewering van den heer Van Dam, dat het onmogelijk zal zijn, om in vele woningen beerputten te plaatsen, acht spreker onjuist, vooral nu tot het maken van beerputten gebruik kan worden gemaakt van de openbare straat. Wel noemt spreker het onbillijk, dat thans de hoogere kosten van het tonnenstelsel ten laste komen van het algemeen. De heer Rombouts betoogt de wenschelijkheid van de tot standkoming dezer verordening uit een financieel oogpunt. Niettegenstaande de productie vermeerdert en de exploitatie kosten stijgen, is vermindering waar te nemen in de op brengst der verzamelde stoffen. Het pneumatische ledigen der putten is goedkooper dan de verzameling der fsecale stoffen door middel van het tonnenstelsel. Waar nu dit laatste de hoogere exploitatiekosten veroorzaakt, brengt de billijkheid mede, dat door hen, die daarvan gebruik maken, eene vergoeding wordt gegeven voor de diensten, die de gemeente-reiniging enkel te hunnen behoeve bewijst. Nu moge daarin liggen opgesloten een zachte dwang, om het tonnenstelstel te laten varen, dit belet toch niet, dat ieders vrijheid op dit punt blijft bestaan. Ook zij, die het tonnen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 402