10 December 1898. 40 3 stelsel indertijd niet prefereerden, konden de bestaande putten behouden. De heer Hetjlaerts repliceerende, zegt, dat wetenschap pelijk nog niet is uitgemaakt, welk stelsel uit een hygiënisch oogpunt als het beste moet worden beschouwd. Bovendien vraagt spreker -hoe zal het gaan met de onvermogenden en met hen, die zich de kosten van verandering niet willen getroosten De voorzitter antwoordt hierop, dat voor de onver mogenden in de verordening eene gunstige uitzondering is gemaakt. In woningen met niet meer dan twee vertrekken geschiedt de verwisseling der tonnen kosteloos. De heer Van Dam meent, dat wel onderscheid moet gemaakt worden tusschen hen, die verplicht zijn van het tonnen stelsel gebruik te maken en tusschen hen, die daartoe niet verplicht zijn. Er zijn verschillende woningen, die zoodanig ingericht zijn, dat niet, of niet dan met groote kosten, daarin beerputten kunnen worden geplaatst. Nadat aanvankelijk de ingezetenen genoodzaakt werden van het tonnenstelsel gebruik te maken, wordt men thans gedwongen daarin verandering te brengen, ofwel eene hooge belasting te betalen. Dit is een dwang, die, volgens spreker, niet te pas komt. Wordt het gebruik van tonnen in nieuwe woningen niet meer geoorloofd en worden dientengevolge meerdere putten aangelegd, dan zullen ook de exploitatie kosten langzamerhand verminderen. De voorzitter wijt erop, dat, wanneer het aantal tonnen niet vermindert, ook de exploitatiekosten niet zullen dalen. De heer Romboxjts zegt, dat tot nu toe alleen zij, die de putten pneumatisch laten ledigen, moeten betalen, wanneer de verzamelde faecaliën eene zekere grens overschrijden. Thans wenscht men ook betaling van hen, die van het tonnen stelsel gebruik maken, zoodat allen in dezelfde conditie komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 403