404
10 December 1898.
De heer Reigersman kan zich wel vereenigen met de
aangevoerde motieven oiti ook van hen, die van het tonnen
stelsel gebruik maken, eenige vergoeding te vorderen, doch
het voorgestelde bedrag acht spreker te hoog. Spreker stelt
mitsdien voor om het bedrag van ƒ2,genoemd in art. 2
sub a, terug te brengen op de helft en te bepalen op 1,
en eveneens om voor het gebruik van eigen tonnen, bedoeld
in art. 8, het bedrag te reduceeren op 1,
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt alzoo
een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Bloemarts vraagt, of burgemeester en wethouders
niet in staat zijn door cijfers aan te toonen in hoeverre de
eigenaren van beerputten door dit laatste voorstel in slechtere
conditie zouden komen, dan zij, die van het tonnenstelsel
gebruik maken, in welk geval spreker in overweging zou
willen geven de verdere behandeling dezer zaak aan te hou
den tot een volgende vergadering.
De voorzitter antwoordt, dat de slechtere conditie,
waarop de vorige spreker doelt, niet te voorzien is, daar het
ledigen van beerputten tot op zekere hoogte, evenals vroeger,
kosteloos zal geschieden.
De heer Nelissen wenscht het voorstel van den heer
Reigersman gesplitst te zien. Het gebruik van eigen tonnen
is meer een luxe te noemen.
De voorzitter zegt, dat splitsing van het voorstel ook
in zijne bedoeling ligt, omdat het betreft twee amendementen
op verschillende artikelen.
De heer Van Dam bestrijdt de meening, dat het gebruik
van eigen of genummerde tonnen als eene luxe moet worden
beschouwd. Dit berust op zuiver hygiënische gronden.
De heer IngenHousz, het gevoelen van den vorigen spre-
ker deelende, wijst erop, dat vooral tot wering van besmet-