10 December 1898.
407
De heer Rombouts zegt, dat hij zich niet kan vereenigen
met het voorstel tot inwilliging van het verzoek.
Op de eerste plaats meent spreker, dat het niet is de
roeping van de gemeente, om als fabrikante op te treden ten
behoeve van niet-ingezetenen dit moet aan het particulier
initiatief worden overgelaten. Men moge dit idéé verouderd
noemen, het werd toch beleden door mannen als mr. Vissering
en de oud-leden van den raad mr. Van Mierlo en wijlen
mr. Pels Rijcken.
Op de tweede plaats stelt spreker zich de vraag, waaraan
is toe te schrijven de trek, om zich buiten de gemeente te
vestigen. Alleen ter wille van het lager belastingcijfer.
Krijgt men nu voor eene luttele opoffering de voordeelen,
die Breda uitsluitend heeft in den vorm van goed drinkwa
ter en eene gemakkelijke wijze van verlichting, dan gaat
gemeente zelve als 't ware eene premie zetten op het verla
ten der stad. De waarde der vaste eigendommen binnen de
de gemeente al daardoor meer en meer achteruitgaan.
Spreker acht het algemeen belang van de gezamenlijke inge
zetenen hooger dan het directe voordeeltje, dat de gemeen
tekas kan bekomen.
Op de derde plaats beschouwt spreker de zaak van finan-
cieele zijde en releveert dan het volgende uit het verslag op
blz. 324«Wat de capaciteiten onzer gasfabriek en water
leiding betreft, meende men zich te mogen en te moeten
v refer eer en aan de adviezen van de deskundigen, n.l. den
«directeur van de gasfabriek en den heer ingenieur Schotel,
«die daarvan de volle verantwoordelijkheid dragen. Zij, die
«zich met deze adviezen niet kunnen vereenigen, hebben de
«onjuistheid daarvan aan te toonen door tegen-adviezen, mede
«van deskundigen.
Uit het rapport van den directeur der gasfabriek d.d. 30
September 1898 blijkt het volgende«Uitbreiding der gasfa-
«briek zal moeten geschieden, zoodra de gasproductie per
«etmaal zal stijgen tot 13 000 MSalsdan zal benoodigd zijn
«een exhauster en zal het getal zuiverkisten met twee moe
sten worden vermeerderd. Stijgt de productie tot 14 000 MS