10 December 1898. zonder klein. De maatschappij betaalt zelf de buizen en de kosten van aanleg daarvan. Het is dus niet te verwachten, dat die maatschappij aan anderen zal toestaan, om van hare eigendommen gebruik te maken, eveneens tot het leggen van buizen of leidingen, dienende tot verlichting. Ook ziet spreker niet in, dat het gaslicht zal verdrongen worden. In vele groote steden van Duitschland wordt naast de gas fabriek eene Electricitats-anstalt opgericht. De heer Bloemarts is van oordeel, dat de heer Rombouts te veel wil doen uitkomen, alsof de uitbreiding der gasfabriek en de daarmede gepaard gaande uitgaaf van f 140 000, afhankelijk is van het al of niet aangaan van een contract met de bouwgrondmaatschappij. Spreker gelooft niet, dat de bevolking op den nieuwen boulevard binnen een betrekkelijk kort tijdsverloop zoodanig zal toenemen, dat die een zoo groot gewicht in de schaal zal leggen. Niet het meerdere gasverbruik van die enkele bewoners zal de uitbreiding der gasfabriek noodzakelijk maken, maar wel 'het toenemend verbruik in het algemeen, zooals door den heer Rombouts zelf door cijfers is aangetoond. De heer Rombouts repliceerende, zegt, dat, wanneer de maatschappij zulk een kleine consument zal wezen, dat daarvan niet direct de voordeelen merkbaar zijn, alsdan het gemeentebelang hoe langer zoo minder wordt. De heer Reigersman betoogt, dat het financieel belang niet gelegen is in de levering van gas en water, maar wel in het spoedig bebouwen van den boulevard. Waar de maatschappij bereid is het leggen van buizen te bekostigen en het niet kan uitblijven, dat de boulevard eenmaal zal behooren tot het grondgebied van Breda, daar zou spreker het onvergeeflijk vinden, dat de raad deze zaak niet in de hand werkte. Het toestaan van het verzoek zal de annexatie bespoedigen en in dat geval is de gemeente reeds ontheven otn in dit nieuwe gedeelte buizen aan te leggen voor het noodige gas en water.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 412