16 Februari 1898.
41
De voorzitter zegt, dat het bestuur van het pensioen
fonds tot tijdelijke belegging der gelden op de spaarbank
zijne toevlucht moest nemen, omdat aankoop van inschrij
vingen op het grootboek niet altijd mogelijk is. Aankoop
van certificaten der nationale schuld is ook voordeeliger.
De heer Versciiraage geeft in overweging, om, voor zooveel
betreft den aankoop van hypothecaire schuldvorderingen, in
het betrokken artikel de bepaling op te nemen, gesteld bij
art. 449 van het burgerlijk wetboek, dat de onbezwaarde
waarde de vaste goederen minstens 1/3 van de te beleggen
som moet te boven gaan.
De voorzitter vindt er geen bezwaar in deze bepaling
aan het artikel toe te voegen.
Niemand hierover nog het woord verlangende,
wordt, met inachtneming der door den heer Ver
sciiraage voorgestelde bijvoeging, de wijziging van
art. 37 der pensioenverordening goedgekeurd en
tevens de vergoeding voor bureaukosten, door den
secretaris-penningmeester te genieten, bepaald op
100,te rekenen van den lsten Januari 1898.
5. Proces-verbaal van de op 27 Januari 1898 gedane
kasopneming bij den gemeente-ontvanger, waaruit blijkt, dat
de boeken regelmatig zijn bijgehouden en het onderzoek der
registers en bescheiden tot geene opmerkingen heeft aanlei
ding gegeven, terwijl de ontvangsten over de dienstjaren
1897 en 1898 hebben bedragen ƒ632 333.54 en de uitgaven
582 618,36, zoodat in kas moest zijn een bedrag van
49 715,18. Ten kantore van den ontvanger is aanwezig
bevonden een bedrag van 26131,05, welke som met het
saldo bij de Amsterdamsche bank tot betaling van coupons
en uitgelote obligatiën ad 23 584,13, overeenstemt met het
hiervoor genoemde voordeelig saldo,