420
30 December 1898.
«In uwe vergadering van den 2den Juli 1898 werd door
»U, naar aanleiding van een daartoe door ons gedaan schrif-
«telijk voorstel, besloten, om het gedeelte van den rijks
«grooten weg van Breda naar Moerdijk, dat gelegen is binnen
«de gemeente Breda en zich uitstrekt ter lengte van 206,5 M.
«tusschen den overweg van den staatsspoorweg te Breda en
«de grensscheiding tusschen Breda en Teteringen, waar deze
«den rijks grooten weg snijdt, in eigendom en onderhoud
)>van het rijk over te nemen.
»Met dit besluit hing samen het plan, dat sinds belichaamd
»is in de gemeente-begrooting voor den dienst van 1899, om
«bedoeld wegsgedeelte te rioleeren, een werk, waarop reeds
«geruimen tijd was aangedrongen.
»Uit een daarop gevolgd schrijven van den heer hoofdin-
«genieur van den waterstaat in het 6de district bleek ons
«echter, dat de overdracht kon geschieden als traverse in
Dbeheer en onderhoud en niet in eigendom.
«Daaruit sproot eene briefwisseling voort, welke niet het
«resultaat heeft opgeleverd, dat wij verlangden.
«De rechtsgeleerden in uwe vergadering, aan wie wij het
«geval hebben doen kennen, zijn van oordeel, dat, met het
«oog op het publiekrechtelijk bezit, aan den gestelden eisch
«wel kan worden toegegeven.
«Ook onzerzijds moet daarin berust worden, wat wij te
«eerder wenschen te doen, omdat, wanneer deze quaestie
«hangende blijft, de onhoudbare toestand ter plaatse, waarin
«nu weldra zal voorzien worden, wie weet voor hoe langen
«tijd, onopgelost zal blijven.
«Mitsdien hebben wij de eer U voor te stellen het door
»U den 2den Juli 1898 genomen besluit in zoover te wijzigen,
«dat de overdracht niet in eigendom en onderhoud, maai' in
y>beheer en onderhoud geschiedt.
«De tot deze zaak betrekkelijke stukken worden hierbij
«overgelegd.»
De voorzitter vraagt, of de raad zich met de voorge
stelde wijziging kan vereenigen.
