42 16 Februari 1898. De voorzitter stelt voor dit proces-verbaal voor ken nisgeving aan te nemen. Waartoe besloten wordt. 6. Adres van A. van Heusden alhier, vrijstelling verzoe- zoekende van de verbodsbepaling, vervat in art. 4 der verordening, regelende de bouwpolitie, met prae-advies van burgemeester en wethouders, luidende als volgt: «Ingekomen is een adres van A. van Heusden, tuinman »en handelaar wonende alhier, verzoekende vrijstelling van «de verbodsbepaling van art. 4 der verordening, regelende «de bouwpolitie in deze gemeente, tot het bouwen van drie «achterwoningen op een gedeelte van het perceel, sectie A, »n°. 5144, aan de aardebaan, rechthoekig op den Tramsingel, «nader aangegeven op de bij het adres overgelegde situatie- en «plattegrondteekening. «Volgens bovengenoemd artikel der verordening, zooals «dit is gewijzigd bij raadsbesluit van 2 November 1895, «is het verboden in gangen, sloppen, zoogenaamde hofjes of «dergelijke verzamelingen van woningen, de voor- zoowel als «de achtergevels op een korteren afstand dan 10 meter van «elk gebouw en van elk aan een ander toebehoorend onbe- «bouwd perceel op te trekken. «Het perceel, waarop adressant wenscht te bouwen, vroeger «deel uitmakende van het stations-emplacement van de «Zuid Nederlandsche tramweg-maatschappij, heeft eene diepte «van 30 meter, bij eene breedte, langs de straat gemeten, «van 16 meter. «liet is zijn voornemen daarop te bouwen driewerkmans- «woningen, langs de openbare straat, samen breed 13 meter, «diep 8,50 meter, met nog eene bergplaats, achter elk der «woningen, diep 3 meter. «Achter deze woningen zullen, volgens het plan, nog worden «gebouwd drie woningen, bestaande elk uit één kamer met «bedsteden en daarachter eene bergplaats, alzoo woningen «van kleinere afmeting en mindere huurwaarde,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 42