16 Februari 1898.
69
Op dit voorstel is ingediend een amendement van den
heer W. G. H. Rombouts, met memorie van toelichting om,
in plaats van 65, 50 opcenten op de hoofdsom dier belasting
te heffen, luidende een en ander als volgt:
Aan den raad der gemeente Breda.
De ondergeteekende heeft de eer, als amendement op het
voorstel van den heer Witsenborg, betreffende het heffen
van opcenten op de hoofdsom der personeele belasting, voor
te stellen
De woorden vijf 'en zestig, voorkomende in den derden
regel van zijn voorstel (zie gedrukte notulen van den raad
over 1897, blz. 194) te veranderen inVIJFTIG.
De gronden, waarop dit voorstel rust, zijn vervat in de
hierbijgaande memorie van toelichting.
BREDA, 13 Februari 1898.
W. G. H. ROMBOUTS.
Memorie van toelichting.
«Het is een axioma, dat elke belasting hier meer, daar
«minder zal drukken.
sliet eenige middel daarom, om den gelijkmatigen druk
«zooveel mogelijk te verkrijgen, is, zich niet te bepalen tot
séén belasting-object, doch te trachten meerdere te vinden.
«Het is daarom van den wetgever juist gezien, dat hij
«naast hoofdelijken omslag, de gemeente de vrijheid liet op-
centen te heffen op de hoofdsom der grondbelasting en die
«der personeele belasting.
«Art. 247 der gemeentewet luidt als volgt
«De opcenten op de personeele belasting worden op
salie aanslagen in de gemeente tot een gelijk aan-
»tal geheven.
«Indien echter het getal hooger dan 50 is, blijft het
«tot 50 beperkt voor de aanslagen van hen, voor
«wie de belastbare huurwaarde niet te boven gaat
«het dubbel van de som, in art. 12 der wet van
«16 April 1896 Staatsblad n°. 72) bepaald.