72
16 Februari 1898.
Het voorstel van den heer Teychiné wordt alsnu in stem
ming gebracht, doch verworpen met 11 tegen 7 stemmen.
Tegen stemden de heeren Bloemarts, Rombouts, Van
Hal, Lijdsman, Sassen, Rees, Nelissen, Scheltus, Van Don
gen, Wiïsenborg en de voorzitter.
Vóór waren de heeren Slechtriem, Staal, Reigersman,
Teychiné, Verschraage, Heijlaerts en IngenHousz.
De heer Rombouts, alsnu het woord gevraagd en verkre
gen hebbende, wijst erop, dat na het besluit in de vorige
vergadering genomen, waarbij f 400,in plaats van f 300,
bij den hoofdelijken omslag onbelastbaar is gesteld, het be
lastingwezen eene andere phase is ingetreden. Het gevolg
daarvan is, dat de percentage ongeveer l/2 °/0 hooger zijn
zal dan met behoud van een aftrek van f 300,zooals
aanvankelijk was bepaald en waartoe de raad meende de
bevoegdheid te bezitten. Thans kan dus de zaak van een
geheel vrij en nieuw standpunt worden beschouwd. Spreker
brengt hulde aan den heer Witsenborg, waar deze meent,
dat hij door de genomen beslissing is teleurgesteld en waar
hij thans den moed bezit daarop te willen terugkomen, alzoo
openlijk erkennende, te hebben gefaald. Ook brengt hij
hulde aan de becijferingen, die het voorstel-Witsenborg ver
gezellen en die, ofschoon niet uit werkelijkheid gegrepen,
doch met onbevooroordeelden blik beschouwd, in vele ge
vallen een helder inzicht geven, omdat zij vrijwel algemeen
zijn en dus de basis vormen van goede uitkomsten.
Tot zijn spijt moet spreker echter verklaren niet geheel
met het voorstel-Witsenborg te kunnen medegaan.
Hij wenscht de opcenten beperkt te zien tot 50 en meent
dan juist te komen in den gedachtengang van den wetgever.
Bij de jongste wijziging van art. 247 der gemeentewet is
de wetgever van de stelling uitgegaan, dat eene heffing van
opcenten op de hoofdsom der personeele belasting de voor
deden, welke die belasting aan den minderen man biedt, niet