94
12 Maart 1898.
schappij evenzeer gebaat zijn en haar doel evengoed bereiken.
Bovendien meent spreker, dat de belangen der maatschappij
gerust aan burgemeester en wethouders kunnen worden
toevertrouwd. Op grond van een en ander geeft spreker in
overweging den eersten volzin van de betrokken zinsnede
ongewijzigd te behouden en den tweeden te doen lezen als
volgt: »Met vergunning van burgemeester en wethouders
»zal het echter geoorloofd zijn uitsluitend overdag de tram
baan met twee, door twee paarden getrokken, aan elkander
sgekoppelde rijtuigen te berijden."
De voorzitter zegt, dat het in de bedoeling ligt van
burgemeester en wethouders, om de gevraagde wijziging
zonder eenige voorwaarden toe te staan. Eene meer dan
tweejarige ondervinding met de tram naar Prinsenliage heeft
doen zien, dat de vrees voor gevaar slechts denkbeeldig is.
Bij deze tram zijn daarvan geene nadeelen ondervonden,
niettegenstaande op deze lijn veel meer hellingen en bochten
zijn dan bij de Ginnekensche tram.
De heer Reigersman betuigt zijne ingenomenheid met het
voorstel van den heer Beoemarts en wijst erop, dat de
buurten, waardoor de tram naar Prinsenhage rijdt, veel
ruimer zijn en alzoo minder gevaar opleveren dan die,
welke de Ginnekensche tram passeert. Alleen kan spreker
zich niet vereenigen met de bepaling, in gemeld voorstel
opgenomen, dat het rijden met twee wagens uitsluitend
overdag zal geoorloofd zijn, omdat hij meent, dat het ook
wel in de bedoeling der maatschappij zal liggen, na afloop
van concertavonden in Concordia, met dubbele trams te
rijden. Intusschen acht spreker het van het meeste belang,
dat burgemeester en wethouders gemachtigd blijven in deze
zaak naar omstandigheden te handelen.
De heer Bloemarts zegt, dat het niet zoozeer zijne be
doeling is geweest het rijden met dubbele tramwagens