42 Maart 1898. 99 voor het behoud van den vischafslag. Waar sprake is van de oprichting eener vrije vischmarkt, wijst spreker erop, dat deze tlians reeds bestaat. Sommige koopvrouwen gaan ge regeld naar Rotterdam en voeren visch aan van minder kwaliteit. Daarmede prijken thans de vischbanken en dit noemt spreker de gevolgen eener vrije vischmarkt. De voorzitter wenscht in het midden te brengen, dat het voorstel van den heer IngenHousz aan de orde is. De heer Van Dam gelooft, dat het meer van practischen aard zou zijn, wanneer eerst in beginsel werd uitgemaakt of er al dan niet eene vrije vischmarkt zal worden opge richt, omdat anders de mogelijkheid bestaat, dat de kamer van koophandel vruchteloos werk zal verrichten. Spreker wil derhalve den heer IngenHousz in overweging geven zijn voorstel in dien geest te wijzigen. De heer Bloemarts acht het niet gewenscht eerst eene beslissing te nemen. Ofschoon in beginsel voor vrijheid, wijst spreker erop, dat toch argumenten zouden kunnen worden aangevoerd, welke nopen tot behoud van den be- staanden toestand. WTanneer derhalve de kamer van koop handel en fabrieken de door haar gewenschte verbeteringen komt aantoonen en daaruit blijkt, dat die verbeteringen af doende en niet al te kostbaar zullen zijn, dan zal spreker, met opoflering van de beginselkwestie, gaarne medewerken tot bestendiging van den tegenwoordigen toestand. Nu tast men in den blinde en zou eene zuivere beslissing onmoge lijk zijn. De voorzitter verklaart zich voor het voorstel van den heer IngenHousz, ofschoon hij vermoedt, dat het genees middel erger zal zijn dan de kwaal. Het voorstel van den heer IngenHousz om de stukken opnieuw te renvoijeeren naar de kamer van koophandel en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 99