22 April 1899.
105
Waartoe besloten wordt.
2. Schrijven van het college van regenten van het gesticht
voor R. K. oude vrouwen te Breda, d.d. 30 Maart 1898, daarbij
ter goedkeuring aanbiedende de rekening van gemeld ge
sticht over 1898, vergezeld van de daarbij behoorende bij
lagen.
De voorzitter stelt voor deze stukken te stellen in
handen eener commissie van drie leden ter fine van onder
zoek.
Hiertoe besloten zijnde, geeft de heer Nelissen in over
weging, dat de voorzitter die commissieleden zal aanwijzen.
Niemand daartegen bedenking hebbende, worden
door den voorzitter tot leden van gemelde com
missie benoemd de heeren A. J. A. Verschraage,
W. J. Sleciitriem en A. J. Rees.
4. Schrijven van de commissie van bestuur van het pen
sioenfonds voor gemeente-ambtenaren en hunne weduwen
en weezen te Bredad.d. 24 Maart 1899, n°. 13, daarbij
ter voldoening aan het bepaalde bij art. 36 der pensioenver
ordening, rekening en verantwoording doende van de ont
vangsten en uitgaven ten behoeve van het pensioenfonds
over 1898.
Nadat op voorstel des voorziters besloten is
deze rekening met bijlagen eveneens te stellen in
handen eener commissie van drie led^n, tot onder
zoek en berichten de raad zijn verlangen heeft
te kennen gegevendat de voorzitter die com
missieleden zal aanwijzenworden door hem als
zoodanig benoemd de heeren L. J. Staal, J. A. J.
W. van Hal en F. J. M. Heijlaerts.
5. Proces-verbaal van de op 17 April 1.1. gedane kasop-
neming bij den gemeente-ontvanger, waaruit blijkt, dat de