10 21 Januari 1899, Op de desbetreffende vraag des voorzitters verklaart de heer Verschraage deze benoeming aan te nemen. 10. Schrijven van de commissie van beheer van het stads- teekeninstituut alhier, d.d. 16 Januari 1899, daarbij ter be noeming van een lid dier commissie, in plaats van den heer mr. E M. Gompertz, aanbevelende de heeren: 1. W. A. van Houweninge van Sprang. 2. J. J. E, Bourdrez, leeraar aan de koninklijke mili taire academie. Wordt overgegaan tot stemming. Er worden uitgebracht 18 stemmen, waarvan 9 op den heer W. J. Slechtriem, 6 op den heer Van Houweninge van Sprang en 3 op den heer Bourdrez. Niemand alzoo de volstrekte meerderheid verkregen heb bende, wordt tot eene tweede vrije stemming overgegaan. Bij deze stemming worden eveneens 18 stemmen uitge bracht, waarvan 11 op den heer Slechtriem, 5 op den heer Van Houweninge van Sprang en 2 op den heer Bourdrez. Zoodat de heer W. J. Slechtriem voornoemd is benoemd tot lid der commissie van beheer van het stads-teekeninstituut alhier, en zulks voor den tijd, dat de heer mr. E. M. Gompertz nog zitting zoude gehad hebben. De heer Slechtriem verklaart, op de desbetreffende vraag des voorzitters, deze benoeming aan te nemen. De voorzitter dankt heeren stemopnemers voor het door hen als zoodanig verrichte. 11. Verslag van het bestuur der commissie van het pen sioenfonds voor gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 10