114 22 April 1899. «Academiesingel en het plein ten oosten van de Trambrug, «afgebeeld op bijgaande situatieteekening. «Adressant verzoekt wijziging van de grenslijnen van be- «doeld perceel, langs de Spoorstraat en langs den Academie- «singelzooals met roode lijnen op de situatieteekening is «aangegeven. «Bovenbedoeld perceel is door adressant aangekocht bij de «twintigste veiling van geslechte vestinggrondengehouden «22 en 29 September 1897 en ingevolge art. 25 sub a belast «met de erfdienstbaarheid, «dat er niet anders op mogen worden ««gebouwd dan huizen met den voorgevel naar het westen ««die, evenwijdig aan de straat langs dien voorgevel, geene ««kleinere breedte hebben dan 6 meter en geene kleinere ««doorgaande gevelhoogte dan 8 meter boven de straatcc en «volgens art. 25 sub d «dat het perceel langs den openbaren ««weg, voor zoover de afsluiting niet geschiedt door bebou- s»wing, moet worden afgesloten met een ijzeren hek op ««steenen voet van geen mindere hoogte dan één meter. «Geheel in den geest en volgens de letter van art. 25 «sub a zijn door adressant op het middengedeelte van het «perceel twee woonhuizen gebouwd en wenscht hij nu over «te gaan tot het bebouwen van de hoeken. Aan de gevels «van die huizenlangs de straten wil hij een meer sierlijk «karakter geven, doch is het, bij het uitwerken der plannen, «gebleken dat daartoe aan de westzijde eenige meerdere «gevelbreedte noodig is en wel aan de zijde van den Academie ssingel 1,20 meter en aan de Spoorstraat 1,50 meter en «verzoekt hij alsnu de rooilijnen in dien geest te wijzigen «en hem den eigendom van de alsdan in te nemen drie- «hoekige stukjes gemeentegrond te verzekeren. «De door adressant te bouwen gevelslangs de westzijde «of het plein aldaarzijn voorgesteld door de teekeningen «gemerkt A en Ben wel A voor den hoek aan de Spoor- «straat en B voor den hoek aan den Academiesingel. «Het moet o. i. worden erkend, dat door het bouwen van «bedoelde gevels een sierlijk aanzien aan de hoeken van het «bouwblok zal worden verkregen. «Adressant verklaart stellig, dat, indien de rooilijnen niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 114