124 22 April 1899. «rechtbank te Breda of van het rechterlijk college, dat «daarvoor eventueel in de plaats zal treden. Art. 24. «Alle kosten van zegels, leges en alle andere kosten, op «deze concessie vallende, worden door de concessionarisse «gedragen. Art. 25. «De concessionarisse is verplicht aan burgemeester en «wethouders van Breda over te leggen eene op zegel ge- «schreven verklaring, waarbij zij zich verbindt deze concessie «te aanvaarden en de daarbij gestelde voorwaarden getrouw «te zullen naleven«. Zonder eenige bedenking wordt bedoeld ontwerp besluit goedgekeurd. 13. Nadere behandeling van het prae-advies van burge meester en wethouders op het adres van J. Kleiner, be trekkelijk het bouwen van woningen op perceelen aan de Dieststraat, welk prae-advies in extenso is opgenomen in de raadsnotulen van 1 April 4899 en waarop door den heer Bi.oemarts als amendement is voorgesteld, dat de vergun ning slechts verleend worde tot het bouwen van dertien woningen en dat mitsdien de beide op de noordzijde van plan C aangeduide woningen komen te vervallen. De voorzitter stelt deze zaak opnieuw aan de orde. De heer Bloemarts zegt, dat hij reeds in de vorige ver gadering zijne meening over deze zaak in het midden heeft gebracht en die meening daaromtrent niet is gewijzigd. Spreker meent, dat het niet aangaat, waar van den eenen kant alles in het werk wordt gesteld om overbevolking in sloppen of gangen tegen te gaan, langs een andere zijde weer eene agglomeratie in 't leven te roepen, welke die over bevolking in de hand werkt. Zelfs bij aanneming van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 124