12
21 Januari 1899.
12. Adres van het bestuur der vereeniging „Bonus Eventus"
te Bredad.d. 16 Januari 1899, verzoekende, op daarbij
aangevoerde gronden, eene subsidie te willen verleenen van
ƒ250,als bijdrage in de kosten van den door die ver
eeniging te houden carnavalsoptocht.
De voorzitter stelt dit adres aan de orde en geeft
in overwegingmet het oog op het naderend carnaval
daarop in deze vergadering een beslissing te nemen.
De heer Witsenborg vraagt, hoe het prae-advies luidt van
burgemeester en wethouders.
De voorzitter antwoordt hieropdat burgemeester en
wethouders daartoe niet in de gelegenheid zijn geweest, wijl
het adres eerst dezer dagen is ingekomen.
De heer Staal vindt de som van ƒ250,door „Bonus
Eventus" aangevraagd, wel wat hoog, ofschoon gaarne
erkennende, dat deze vereeniging hare sporen reeds verdiend
heeft en getoond krachtig mede te werken tot veredeling
van het carnaval en de bevordering van het vreemdelingen-
vei keer gedurende die dagen. Spreker stelt derhalve voor
eene subsidie te verleenen van f 100,
De heer Sleciitriem meent, dat deze bijdrage gelijk zou
staan met eene weigering en stelt derhalve voor de subsidie
op ƒ200,te bepalen.
De heer IngenHousz is van oordeel, dat, voor het geval
de raad kan besluiten eene subsidie toe te kennenaan de
gevraagde som niet moet worden getornd. Adressanten zullen
vooraf wel eene berekening van kosten gemaakt en daarnaar
hunne plannen hebben ingericht, zoodat de gevraagde som
door hen noodzakelijk wordt geacht.
De heer Sassen is het niet eens met den vorigen spreker
en meent, dat de vereeniging den optocht regelen kan naar
de beschikbare gelden. Spreker ondersteunt derhalve het
voorstel van den heer Staal.