130 22 April 1899. niet-nakoming dei' verplichtingen, kan worden ingetrokken en waarvoor alsdan een ander muziekkorps kan worden geëngageerd. üe heer Sassen meentdat de zaak heel eenvoudig is. Tot nu toe zijn de muziekuitvoeringen steeds op de Groote Markt gehouden, waartegen nimmer klachten zijn gerezen. Er bestaat dus geen enkele reden om daarvan af te wijken, te meer, omdat ook naar sprekers meening de Markt als de aangewezen plaats is t'e beschouwen. De heer Witsendorg zegt, dat verschillende bewoners van het Noorderkwartier er volstrekt niet op gesteld zijn dat de muziekuitvoeringen op het Stationsplein gehouden worden. De meeste toehoorders zullen derhalve uit andere stadsgedeelten moeten komen en daarom acht spreker het centrum der stad de meest geschikte plaats. Spreker stelt mitsdien als motie voor, dat de raad de wenschelijkheid uitspreke, dat de muziekuitvoeringen van de schutterij in den regel op de Groote Markt zullen gehouden worden. De heer IngenHousz betoogt, dat de raad zich op een gevaarlijk terrein begeeft. De beslissing berust geheel bij burgemeester en wethouders en wanneer de raad zich in deze zaak gaat mengen dan zal hij in tallooze andere ge vallen geroepen wordenom uitspraak te doen over de han delingen van burgemeester en wethouders, ten gevolge van een beroepdoor derden op den raad gedaanwanneer iemand zich met de eene of andere beslissing van burge meester en wethouders niet kan vereenigen. Nu de meeningen over dit punt zich hebben doen kennen, is de eenige weg, om over te gaan tot de orde van den dag en adressanten niet ontvankelijk te verklaren in hun verzoek. De voorzitter wijst eropdat de raadkrachtens artikel 183 der gemeentewet, hét recht bezit burgemeester en wethouders ter verantwoording te roepen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 130