ONTWERP.
20 Mei 1899.
Tegenwoordig de heeren W. ,T. SLECHTRIEM, L. J.
STAAL, A. J. REES, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, W.
G. H. ROMBOUTS, J. A. J. W. VAN HAL, A. P. SCHEL-
TUS, B. C. VAN DONGEN, jhr. mr. A. REIGERSMAN,
J. J. L. TEYCH1NÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, mr. W.
1NGENHOUSZ, F. J. M. HEIJLAERTS,j J. H. WITSEN-
BORG, mr. M. P. M. VAN DAM en E. H. A. GULJÉ, bur
gemeester, voorzitter.
Afwezig de heeren J. J. NELISSEN en mr. P. BLOEM-
ARTS.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de
notulen van het verhandelde in de vergadering van 22 April
1899, overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van het reglement
van ordeter inzage voor de leden hebben gelegen en hun
bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand
der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige be
merkingen daartegen in het midden heeft te brengen.
Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van
voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld.
De voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een schrijven
van den heer mr. P. Bloemarts, berichtende, dat hij wegens
afwezigheid verhinderd is de vergadering van heden bij te
wonen.