152 20 Mei 1899. De heer Heijlaerts deelt de zienswijze van den vorigen spreker niet en wijst er in de eerste plaats opdat de on gunstige toestand der plantsoenen een gevolg is van het slechte weer gedurende de laatste weken. Zelfs in de par ticuliere binnentuinendie bijna geheel tegen den wind zijn beschut, ondervindt men de nadeelige gevolgen van het weer. Met bloemen alleen is het niet mogelijk eene pas sende versiering aan te brengenmooie planten maken daarbij een sieraad uit. Spreker wijst op de groote kennis van zaken van den opzichter der beplantingen en op de zorgvuldige wijze waarop hij te werk gaat. Zonder serre is echter eene goede verzorging van bloemen en planten onmogelijk De bestaande serre is eene kweekserre, niet geschikt tot bewaarplaats voor de volwassen harde planten. Tengevolge van de slechte inrichting der localiteitwaarin de planten gedurende den afgeloopen winter zijn opgesloten geweest, zijn deze ten deele dood, ten deele totaal bedorven. De noodzakelijkheid voor eene behoorlijke bergplaats blijkt dus ten zeerste Deze meening wordt ook door burgemeester en wethouders gedeeldofschoon dit college niet kan beschul digd worden, de koorden der beurs niet strak genoeg aan te trekken. Doch zij zien indat bij het maken van ver sieringen het veel voordeeliger is eigen planten te hebben, dan deze -bij particulieren te huren. Spreker zou het dan ook bejammeren, ter wille van het prachtige Valkenberg, waarvoor Breda f 22000,heeft uitgegevendat thans de buitenwereld zou moeten zeggen, Breda heeft geen geld meer, om dat park behoorlijk in orde te houden. De heer Sassen repliceerendezegt, dat hij van den vorigen spreker die oppositie had verwacht, doch dat hij daardoor niet van meening is veranderd. De ondervinding heeft geleerd, dat de verzorging van harde planten zeer kostbaar is en het genot niet opweegt tegen de uitgaven, welke daaraan ten koste moeten worden gelegd. Het huren van planten bij feestelijke gelegenheden acht spreker niet zoo kostbaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 152