ONTWERP
1 7 Juni 1 899.
Tegenwoordig de heeren mr. P. BLOEMARTSW. J.
SLECHTRIEM, J. J. NELISSEN, L. J. STAAL, A. J.REES,
H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, W. G. H. ROMBOUTS,
J. A. J. W. VAN HAL, A. P. SCHELTUS, jhr. mr. A.
REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE,
F. J. M. HEIJLAERTS, J. H. WITSENBORG, mr. M. P. M.
VAN DAM en E. H. A. GULJÉ, burgemeester, voorzitter.
Afwezig de heeren B. C. VAN DONGEN en mr. W
INGENHOUSZ.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de
notulen van het verhandelde in de vergadering van 20 Mei
1899.- overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van het reglement
van ordeter inzage voor de leden hebben gelegen en hun
bovendien in afdruk zyn toegezonden en vraagt, of iemand
der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige be
merkingen daartegen in het midden heeft te brengen.
Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van
voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld.
De voorzitter deelt mededat zijn ingekomen be
richten van de heeren Van Dongen en IngenHousz dat
zij wegens afwezigheid verhinderd zyn de vergadering van
heden bij te wonen.