168 17 Juni 1899. «heden? Wil men daartoe komen, dan bestaat er slechts «één middel (wil men niet voor veel geld bloemisten daarvoor «laten zorgen!): het daarstellen van eene doelmatige bewaar- »plaats daarvoor gedurende den winter. Onze hoogst bekwame »directeur der gemeentebeplantingen heeft alles in het werk «gesteld om zijne schatten in de onmogelijke verblijven te «overwinteren. «Het gevolg was allertreurigst, ofschoon te voorzien. Het »grootste deel der prachtexemplaren was dood of verder on- bruikbaar. Weg zijn zijne fraaie phormium's, zijne musae «en zoovele anderen. Wat het verkoopen van het overblijvende aangaat, daarvan »zie men, in Godsname, af! Reeds nu teekenen vele onzer «voornaamste burgers daartegen verzet aan. Moet Breda dan «volstrekt in een bespottelijk daglicht gesteld worden? Breda «zegt men, heeft zijn Valkenberg zoo grootsteedsch aangelegd, «en nu kan het niet eens zijne planten bewarenzoodat ze «verkocht moeten worden «Is het niet treurig zoo iets te moeten hooren? «Daarenboven zouden zij, en zoo zijn er verscheidenen «die aan de stad planten voor het park schonken, geen «protest daartegen aanteekenen? «In werkelijkheid zou het niet daarstellen van eene winter- «bewaarplaats voor onze sierplanten blijken eene économie »du bout de chandelle te zijn. Immersgeene planten ter «versiering bij buitengewone gelegenheden hebbende, zal «men zich tot de bloemisten moeten wenden, en dan? Ja, «dan zal het spoedig bewezen zijn, dat eene som zal moeten «betaald worden vele malen, grooter dan de kleine interest van «het nu gevorderde kapitaal. «Ik eindig met een beroep te doen op U, geachte «collega's in dezen raad. «Brengt een offer aan ons prachtig park, dat zoovele «gemeenten in ons vaderland benijden dat zoovele vreernde- «lingen bewonderen. Met dat offer wordt geen last op de «schouderen der belastingbetalenden gelegd; integendeel zij «zullen U dank weten, dat gij hunne lustwarande, zoo gaarne

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 168