16 21 Januari 1899. examen, in ééns en vóór de toelating betaald worde, zullende gedeeltelijke terugbetaling daarvan alleen in zeer bijzondere omstandigheden plaats hebben, ter beoordeeling van burge meester en wethouders, gehoord de commissie en den directeur. De heer Witsenborg meent niet zoo bescheiden te mogen zijn als de vorige spreker, omdat hij niet kan aannemen, dat de leden zouden hier gekomen zijn met een zeker parti- pris en dientengevolge niet voor overtuiging vatbaar. Toen spreker derhalve in de vorige vergadering uitstel van executie verzocht, deed hij dat óók in de verwachting, dat in dien tusschentijd de noodige gegevens zouden verstrekt worden, om met kennis van zaken te kunnen oordeelen. In die verwachting is de raad niet teleurgesteld met het rapport der commissie van toezicht op het middelbaar on derwijs zijn die gegevens verkregen, waardoor men tevens in staat is gesteld, om den toestand hier te Breda te kunnen vergelijken met dien van het geheele overige Nederland. Het rapport van heeren curatoren van het gymnasium laat ons, zegt spreker, in dit en in vele, ja in alle andere opzichten, in volstrekte duisternis. Het curatorium maakt zich met eenige regels van de zaak af en refereert zich eenvoudig aan zijn schrijven van acht jaren geleden (6 Februari 1891), waarin het te kennen gaf, «dat curatoren het niet raadzaam «achten het samengaan van jongens en meisjes op één «school toe te laten.» Zij achten het blijkbaar geheel overbodig die louter subjectieve meening ook slechts met één enkel woord toe te lichten. Wel laten zij daarop nog volgen«terwijl het niet onwaarschijn- «lijk is, dat het ouders zou kunnen weerhouden om hunne «zonen de lessen van het gymnasium te doen bijwonen», maar dat is geen argument, dat is een bloot vermoeden. En nu komt het spreker voor, dat een tijdsverloop van acht jaren toch wel voldoende was om eens te onderzoeken of zulk een vermoeden ook bevestigd wordt door de jarenlange ervaring van andere scholen, waar wèl meisjes worden toe gelaten. Maar ook dat hebben curatoren niet noodig

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 16