174 17 Juni 1899. Nadat door den heer Heijlaerts, in verband met de mededeelingen van den heer Van Hal zijn voorstel is ingetrokkenwordt het voorstel van burgemeester en wethouderstot afwijzende be schikking op het verzoek van adressantezonder hoofdelijke stemming aangenomen. 17. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier, d.d. 31 Mei 1899, n°. 739, houdende een voorstel tot nadere regeling der bezoldiging van den directeur der gasfabriek en waterleiding in deze gemeenteluidende als volgt «In het verslag van het verhandelde in de afdeelingen tot «onderzoek der gemeente-begrooting, dienst 1899, kwam »onder volgnummer 109, hoofdstuk III, art. 7der uitgaven «het volgende voor: y>In eene af deeling werd naar aanleiding van de uitgaven voor y>de gasfabriek en de waterleiding geconstateerddat het salaris y>van den directeur steeds hooger wordt en de meening geuitdat Dhet voor de gemeente op den duur wel eens te hoog kon worden, tweshalve men het wenschelijk zou achten dien ambtenaar eene ~»vaste jaarwedde toe te kennen. »Dienaangaande gaven wij U in onze memorie van antwoord «te kennen, dat de bezoldiging van den directeur der gas- «fabriek en waterleiding tot een onderwerp van behandeling «zou worden gemaakt in de vergadering van burgemeester ïen wethouders met de commissie van bijstand. Wij meenen U in herinnering te moeten brengendat »de heer P. W. Payens bij raadsbesluit van den 10. Mei «1890 benoemd is tot directeur der gasfabriek op de gewone «aan die betrekking verbonden bezoldiging van ƒ1100, «benevens vrije woning, brand en licht, 1 °/0 van de in de «gemeentekas gestorte gelden, en/1,van elke 1000 M*. ver- «kochte gas, terwijl hij, na tijdelijk van 15 Februari 1894af «tevens als directeur der waterleiding te hebben gefungeerd «op eene bezoldiging van ƒ800,als zoodanig definitief werd «benoemd bij raadsbesluit van den l. Februari 1896, met «ingang van 1 April 1896, op gelijke bezoldiging.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 174