176
17 Juni 1899.
laag is. Spreker geeft mitsdien in overweging het voorstel
aan te houden tot na de regeling der annexatie.
De heer Bloemarts zegtdat hij zich met het voorstel
van burgemeester en wethouders niet kan vereenigenSpreker
had de opmerkingzooals die bij de behandeling der ge
meente begrooting in eene der afdeelingeu is gedaanmeer
beschouwd als eene losse opmerkingzonder daaraan die
waarde toe te kennenwelke burgemeester en wethouders
gemeend hebbendat daarin lag opgesloten. Zoodra het
cijfers geldt boven het normale bedrag, trekken deze altijd
de aandacht en op dezelfde wijze, als thans geschied is,
werd meermalen gewezen op de wedde van den gemeente
ontvanger, ofschoon men steeds tot de erkenning moet
komendat de wedde van dezen ambtenaarzonder mede
werking van hooger handniet voor nadere regeling vat
baar is.
't Is spreker bekend, dat de raad bevoegd is de wedde
van den directeur der gasfabriek te wijzigen, zonder daarbij
gebonden te zijn aan eenige goedkeuring van hoogerhand.
Dit is echter een bloot toevalwant de wedden van ver
schillende gemeente-ambtenaren worden geregeld, hetzij van
hooger handhetzij behoudens hoogere goedkeuring. Nu de
directeur der gasfabriek echter niet beschermd wordt door
eenige bepaling van wettelijken aard, komt het spreker toch
alleszins billijk voor, dat de bestaande regeling ten opzichte
van den tegenwoordigen directeur gehandhaafd blijft, al
moge de raad formeel tot wijziging daarvan bevoegd zijn.
Bovendien meent spreker, dat de directeur der gasfabriek
niet op ééne lijn kan gesteld worden met een gewoon
gemeente-ambtenaar. Feitelijk is hij het hoofd eener indu-
strieele onderneming der gemeente en het valt niet te ont
kennen, dat ieder, die zijne werkkrachten geeft aan eene
inrichting van industrieelen of commercieelen aard, ook be
taald moet worden naar gelang van den omvang der zaak
en van de verantwoordelijkheid, welke op zoo iemand rust.
Men behoeft slechts het oog te vestigen op Amsterdamom
tot de wetenschap te komendat de traktementen van de