194 8 Juli 1899. Niemand der leden hierover nog het woord ver langende, wordt het voorstel van den heer "Van Dam zonder bedenking goedgekeurd. 5. Rapport van den heer J. Schotel ingenieur te Rot terdam d.d. 17 Juni 1899, n°. 1982, betrekkelijk den toe stand der Bredasche hoogdrukwaterleiding, luidende als volgt: «Rotterdam, 17 Juni 1899. «Ingevolge uwe uitnoodiging werd door mij op gisteren «een onderzoek ingesteld naar de prise d'eau en het pomp- «station der waterleiding, terwijl mij vooraf inzage was ver- «strekt van de verschillende waarnemingen der waterstanden «in de heide, voor zoover deze nog niet in mijn bezit «waren. «Als resultaat mijner bevindingen kan ik U het volgende «mededeelen «De toestand van de prise d'eau is zeer gunstig; bij ver- «gelijking van de grondwaterstanden regelmatig elke maand «waargenomen van af October 1888 tot December 1898 blijkt «uit de grafische voorstellingen, welke ik U ter hand stelde^ «dat daarin weinig of geen verandering is gekomen, enkele «lage waterstanden zijn lager, daarentegen komen de hooge «waterstanden nu en dan hooger voor; in het algemeen «loopen de lijnen vrijwel evenwijdig met die, waargenomen «in de jaren voordat de waterleiding in exploitatie was. «Het onttrekken van het water heeft derhalve weinig of geen «invloed gehad op de omgeving, de kwaliteit blijft uitstekend. «Enkele putjes, welke eene te groote peilverlaging tijdens «het pompen aangaven, werden doorgepomptblijkbaar had «zich eenig ijzerhydroxyde daarin afgezet, na het doorpompen «was de werking weder goed. »Een vijftal in 1897 uitgetrokken putjeswaarvan het »kopergaas beschadigd bleek, waren nog niet geremplaceerd;, «wenschelijk is het deze in den loop van dit jaar te ver- «vangen en van afzonderlijke afsluiters te voorzien. «In de vijf jaren van het bestaan der waterleiding is dit «het eenige onderhoudswerk van eenige beteekenishetwelk.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 194