196 8 Juli 1899. «verbodsbepalingen der eerste alinea van art. 4 der veror dening regelende de bouwpolitie in deze gemeentewelk «artikel is gewijzigd bij raadsbesluit van 2 November 1895, «lett. C, n°. 2a. «Genoemd artikel bepaalt, dat van dergelijke woningen de «vóór- zoowel als de achtergevels op geen korteren afstand dan »10 meter van elk gebouw en van elk aan een ander toebe- »hoorend onbebouwd perceelmogen worden opgetrokken. «De laatste alinea van dat artikel bepaalt evenweldat »de gemeenteraad van genoemde verbodsbepaling vrijstelling «kan verleenen. »Bij de beoordeeling of het verzoek van adressant al of «niet voor inwilliging vatbaar is behoort op de omgeving «van het perceel te worden gelet en gaf de door adressant «overgelegde teekenining daarvan geen duidelijk beeld, zoodat »wij hierbij overleggen eene kaart waarop met roode arcure «de gebouwen zijn aangegeven, die adressant wenscht te «stichten. «Uit die kaart, met ingeschreven afmetingen, blijkt dat «de afstand tusschen de achtergevels van de vóór- en de «voorgevels der achterwoningen bedraagt 9,50 meter, doch «indien men de uitbouwen der voorweningen als grens «aanneemt, bedraagt die afstand slechts 5,50 meter. De «afstand tusschen de achtergevels der achterwoningen en de «grens van het aan een ander toebehoorend perceel bedraagt «slechts 4 meter en de afstand tusschen de achtergevels «der ontworpen woningen en die staande op het aangrenzende «perceel bedraagt 9 meter. «In aanmerking nemende dat op de aangrenzende perceelen «reeds 17 achterwoningen staan, komt het ons uit een «hygiënisch oogpunt niet gewenscht voor, dat aldaar nog «meer achterwoningen gebouwd worden. «Op bovenstaande gronden hebben wij de eer U in over- «weging te geven afwijzend op het verzoek van adressant «te beschikken. De voorzitter vraagt of de raad zich met dit prae- advies kan vereenigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 196