ONTWERP. 21 Januari 1899. Tegenwoordig de heeren mr. P. BLOEMARTS, W. J. SLECHTRIEM, J. J. NELISSEN, L. J. STAAL, A. J. REES, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, W. G. H. ROMBOUTS, J. A, J. W. VAN HAL, A. P. SCHELTUS, B.C. VAN DONGEN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, mr. W. INGENHOUSZF. J. M. HEIJLAERTS, J. H. WITSENBORG, mr. M. P. M. VAN DAM en E. H. A. GULJÉ, burgemeester, voorzitter. Afwezig de heer jhr. mr. A. REIGERSMAN. De voorzitter opent de vergadering en houdt, van zijn zetel opgestaan, ongeveer de volgende toespraak: Mijne heeren 1 'tls mij een waar genoegen en een eer, )>om alvorens met de werkzaamheden in de eerste vergadering »van het jaar 1899 een aanvang te nemen, U allen mijn »heilgroet aan te bieden en den wensch uit te spreken, dat »het pas begonnen jaar, zoowel in den maatschappelijken als «huiselijken kring, onder Gods zegen, voor U geluk en voor- »spoed moge aanbrengen. »Een blik werpende op het afgeloopen jaar, dan levert »dit ruimschoots stof op tot dankbaarheid en kunnen wij met voldoening op dat jaar terugzien. »Op de eerste plaats herinnert het ons aan een belangrijke «gebeurteniszoozeer van invloed op ons verder volksbestaan. »H. M. Koningin Wilhelmina heeft den troon harer vaderen bestegen en de leidsels van het bewind in handen genomen. »By dit heuglijk feest, alom met de meeste opgewektheid »gevierd, hebben ook de ingezetenen van Breda op ondub belzinnige wjjze doen blijken van hunne gehechtheid aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 1