8 Juli 1899. 203 «aangevende hoe de overlegging der rekening en verantwoor- «ding moet geschiedengewenscht is. «Voor 't overige heeft uwe commissie de rekening en «verantwoording in orde bevonden en heeft zij dan ook «de eer den raad voor te stellenhaar goed te keuren. «Breda, Juli 1899. «De commissie voornoemd »M. VAN DAM. »L J. STAAL. »A. P. SCHELTUS.« De voorzitter dankt de commissie en in 't bijzonder haren rapporteur voor het uitgebracht verslag en stelt voor om, overeenkomstig de conclusie daarvan, deonderwerpelijke rekening goed te keuren. De heer Rombouts geeft in overweging de rekening met het rapport ter visie te leggen voor de leden, vooral nu het rapport bemerkingen bevat omtrent uitgaven, welke niet in de rekening zouden mogen verantwoord zijn. De heer Scheltus wijst erop, dat in het rapport alleen is uitgedrukt, dat het der commissie niet bekend is, op welke bepaling het door de bank betalen der belasting op bedrijfs- inkomstenwaarvoor de directeur is aangeslagenberust. De heer Bloemarts stelt voor de rekening met het rap port terug te zenden aan de commissie voor de bank van leening, met uitnoodiging daaromtrent de noodige inlichtingen te willen verschaffen. Zonder verdere beraadslaging wordt het voorstel van den heer Bloemarts goedgekeurd. De voorzitter sluit de openbare vergadering, welke alsnu overgaat in eene met gesloten deuren. De secretaris De voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 203