ONTWERP. 29 Juli 1899. Tegenwoordig de heeren mr. P. BLOEMARTSW. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, A. J. REES, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, W. G. H. ROMBOUTS, J. A. J. W. VAN HAL, A. P. SCHELTUS, jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, mr. W. INGEN- HOUSZF. J. M. HEIJLAERTS, mr. M. P. M. VAN DAM en E. H. A. GULJÉburgemeestervoorzitter. Afwezig de heeren J. J. NELISSENB. C. VAN DON GEN en J. H. WITSENBORG. De voorzitter opent de vergadering en zegtdat de notulen van het verhandelde in de vergadering van 8 Juli 1899, overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van het reglement van ordeter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige be merkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld. De voorzitter deelt mededat is ingekomen een schrijven van den heer Van Dongen, berichtende, dat hij door ongesteldheid verhinderd is de vergadering van heden bij te wonen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 205