29 Juli 1899.
207
De heer Slechtriem geeft in overweging, dat burgemees
ter en wethouders hiernaar een onderzoek zullen instellen
en stelt mitsdien voor het adres te verzenden naar burge
meester en wethouders om prae-advies.
Waartoe besloten wordt.
3. Adres van C. J. A. van Wees, wonende te Breda, Korte
Brugstraat 9, daarbij voor den tijd van drie jaren, ingaande
1 Januari 1900, in huur verzoekende den kelder onder de
boterhal tegen een jaarlijkschen huurprijs van ƒ25,en
tevens toestemming verzoekendeom dezen keldergedu
rende den nog loopenden huurtermijnvoor rekening van
den tegen woord igen huurderin gebruik te mogen nemen.
De voorzitter zegt, dat adressant den kelder enkel wenscht
te bezigen tot het opbergen van ledige pakkistendat de
tegenwoordige huurder niet geneigd is den kelder, naafloop
van den tegenwoordigen huurtermijn, opnieuw in te huren
en dat overigens bij burgemeester en wethouders tegen de
inwilliging van dit tweevoudig verzoek geene bedenkingen
bestaan.
Zonder eenige bedenking wordt alsnu besloten aan
adressant voor den tijd van drie jareningaande 1
Januari 1900onderhands te verhuren den kelder
onder de boterhal in deze gemeente tegen een jaar
lijkschen huurprijs van ƒ25,en verder onder de
uitdrukkelijke voorwaardedat in den kelder niet
anders dan ledige pakkisten zullen mogen worden
opgeborgen; wordende aan adressant tevens toe
stemming verleend om dien keldergedurende den
nog loopenden huurtermijnvoor rekening van
den tegenwoordigen huurderin gebruik te
nemen.
4. Adres van A. Verdonk, landbouwer, wonende te
Bredadaarbij in koop verzoekende een stuk gemeentegrond,