214
'29 Juli 1899.
Spreker eikent ten volle de verdiensten van de vereeniging
Alles voor allen» en wil in geen enkel opzicht daaraan iets
te kort doen. Waar eenigszins mogelijk zou spreker dan ook
gaarne er toe willen medewerken, om die vereeniging te
steunen, doch dit belet niet, dat hij den verkoop van het
ziekenhuis zou betreuren. In geen geval zal de apotheek
kunnen gemist worden. Wordt het gebouw verkocht, waarin
de gemeente apotheek gevestigd is, dan zal naar een ander
terrein moeten omgezien worden, om daarop een nieuw ge
bouw te vestigen.
Spreker ziet alzoo niet in, welk belang de gemeente bij
dezen verkoop zou kunnen hebben, terwijl hij dien verkoop
evenmin noodzakelijk acht voor de vereeniging »Alles voor
allen», waar deze vereeniging voor de uitbreiding harer in
richtingen nog de vrije beschikking heeft over een uitgestrekt
onbebouwd terrein. Het belang der gemeente voor oogen
houdende, kan spreker niet medegaan met de inwilliging
van het gedaan verzoek.
De heer Heijlaerts meent, uit den aard zijner betrekking, ge
noegzaam op de hoogte te zijn, om deze zaak te kunnen toelichten.
De bewering van den heer Reigersman, dat de observatie
van personen in het gasthuis niet zal kunnen plaats hebben,
berust, volgens spreker, op eene dwaling. Een afzonderlijk
gebouw zal daartoe voortdurend beschikbaar blijven.
Wat de kwestie betreft van een pas ontslagen gevangene,
hierop kan spreker de verzekering geven, dat door hem meer
malen patiënten in het gasthuis zijn behandeld, die uit de
gevangenis kwamen, hierbij nog wijzende op een geval, dat
een ontslagen gevangene, die te Amsterdam thuis behoorde,
meer dan een jaar in het gasthuis is verpleegd geworden.
Het feit, dat de bewuste lijder een ontslagen gevangene was,
kan dus in geen geval oorzaak zijn geweest van de gedane
weigering. Leed die patient aan dysenterie, dan had hij
direct naar het gebouw voor besmettelijke ziekten vervoerd
moeten worden.
Onjuist is ook de meening, dat de vereeniging Alles voor
allen» alleen de annexatie van het ziekenhuis zou beoogen.