221 '29 Juli 1899. dat, althans op dit oogenblik, de noodzakelijkheid daartoe niet bestaat, is dit voor hem eene reden om te wachten tot eene eventueele uitbreiding der gemeente. In geen geval wenscht spreker nu reeds incidenteel te beslissen, enkel om daardoor den districts-schoolopziener te believen. De heer Reigersman geeft in overweging, om aan gede puteerde staten te berichten, dat de raad bereid is te gelege ner tijd een post voor den bouw een er nieuwe school op de begrooting te brengen. De heer Bloemarts zegt, dat één van deze beide zaken op waarheid moet berustenóf er is behoefte aan eene open bare school, óf die behoefte bestaat niet. In het eerste geval mag het bouwen eener school niet langer uitgesteld worden. De heer Teychiné zegt te hebben vernomen, dat op de kostelooze scholen verschillende leerlingen zijn geplaatst, wier ouders in staat zijn schoolgeld te kunnen betalen. Deze leerlingen zouden dan naar de betalende scholen moeten worden verwezen, waardoor weer meerdere plaatsruimte op de kostelooze scholen verkregen werd. De voorzitter antwoordt hierop, dat blijkens het prae-advies van burgemeester en wethouders een onderzoek naar de bedoelde leerlingen heeft plaats gehader bijvoegende, dat deze niet verder dan tot 1 November a. s. aan het koste loos onderwijs kunnen deelnemen. Het voorstel van den heer Reigersman strek kende om met wijziging van het voorstel van bur gemeester en wethoudersaan gedeputeerde staten te berichtendat de raad bereid is te gelegener tijd een post voor den bouw eener nieuwe school op de begrooting te brengen, wordt alsnu in stem ming gebracht en aangenomen met 13 tegen 3 stemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 221