21 Januari 1899. 22 Kan dat bewijs niet geleverd worden, dan ziet spreker niet in op welken redelijken grond men in beginsel de toe lating van vrouwelijke leerlingen kan blijven weigeren. Waarom zouden Breda en Maastricht in den geïsoleerden toestand blijven, waarin zij thans zijn en die, zooals in een der adressen wordt opgemerkt o. a. tengevolge heeft, dat families, die zich anders gaarne hier zouden willen komen vestigendaarvan afzienomdat zij hier aan hunne doch ters niet de gewenschte opleiding kunnen geven Nog slechts kort geleden las spreker het berichtdat weder eene familie uit Maastricht vertrekt, omdat aan de dochters de toegang tot het gymnasium geweigerd is. Die familie verhuist nu naar eene stad, die hier zoo dikwijls en zoo gaarne ten voorbeeld wordt gesteld, naar Nijmegen. Intusschen wordt tegen de toelating van meisjes op de hoogere burgerschool alhier één bezwaar geopperddat bijzondere aandacht verdient; het is het bezwaar van finan- cieelen aard van de minderheid der commissie van toezicht. Deze commissie bestaat op 't oogenblik uit 4 ledende minderheid kan dus slechts uit één lid hebben bestaan en voor wie eenigszins op de hoogte is van de zaak, is het duidelijk genoeg, wie dat lid is. Maar juist omdat dit bekend is, zou spreker er grooten prijs op stellen, aan het bezwaar van dat lid tegemoet te komenen dat kan ge schieden door de financieele kwestie los te maken van de beginsel-kwestie, hetgeen trouwens, naar sprekers meening, ook het eenige middel is om tot eene zuivere stemming te geraken. Ook ziet spreker wel in, dat, bij den niet zeer schitteren den staat der gemeente-financiën, op dit oogenblik moeielijk een besluit kan genomen worden tot onbeperkte toelating van meisjes, wanneer daarmede grootere uitgaven voor de gemeente zouden zijn gemoeid. Later, wanneer toch tot uitbreiding van een of van beide scholen moet worden over gegaan, zal men vrijgeviger kunnen zijn; doch voor'toogen blik moet rekening worden gehouden met de ruimte en de leermiddelen, waarover thans te beschikken is en tengevolge waarvan slechts een beperkt getal vrouwelijke leerlingen kan worden toegelaten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 22