232 29 Juli 1899. eene volgende vergadering uit te stellen, wanneer dat uitstel niet tot eenig nadeel strekken kan. Dit echter is hier niet het geval. Wat nu de kwestie van parallelklassen betreft, deze zaak is niet nieuw meer, want reeds in 1895 heeft men de nood zakelijkheid daarvan erkend. Overigens komt het spreker voor, dat men toch ook eenig vertrouwen moet stellen in de toekomst en dat men mag aannemen, dat binnen korten tijd, ten gevolge van de gestadige uitbreiding der bevolking, ook uitbreiding van de hoogere burgerschool noodzakelijk zou blijken. Wat de meerdere uitgaven betreft, daarin wordt thans reeds door verhooging van schoolgeld tegemoet gekomen. De heer Reigersman vraagtof het in de bedoeling ligt de kinderen van niet-ingezetenen een hooger schoolgeld te laten betalen. De voorzitter antwoordt hierop ontkennend en zegt, dat bij een zooeven genomen besluit het schoolgeld voor alle leerlingen gesteld is op hetzelfde bedrag, namelijk ƒ60, De heer Rombouts verklaart zich tegen het voorstel tot uitbreiding, omdat hij zich van de gevolgen van dat voorstel niet voldoende op de hoogte heeft kunnen stellen. Zoolang spreker zitting heeft gehad in den raadheeft hij steeds getracht zich vooraf behoorlijk op de hoogte te stellen van de te behandelen punten. Thans heeft hem de gelegenheid daartoe ontbroken, omdat het onderwerp niet op de agenda was vermeld. Indertijd werd door wijlen den heer H-edick betoogd, dat het maken van drie parallelklassen eene meerdere uitgaaf zou vorderen van ƒ8000,'sjaars, terwijl thans een veel minder bedrag wordt genoemd. Van de financieele gevolgen van het voorstel is spreker alzoo niet op de hoogte, wes halve hij die kwestie gaarne a tête reposée zou wenschen te overwegen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 232