19 Augustus 1899. 245 8. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier, d.d. 10 Augustus 1899, n°. 1010, daarbij, onder overlegging eener memorie van toelichting, aanbiedende het ontwerp van be grooting der ontvangsten en uitgaven dezer gemeente voor den dienst van 1900. De voorzitter stelt voor, om, evenals vorige jaren, de stukken te doen drukken en aan de leden rond te zenden en in de eerstvolgende vergadering over te gaan tot het samenstellen der afdeelingen tot onderzoek van de begrooting. Waartoe besloten wordt. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders alhier in overleg met de commissie van bijstand in het beheer der gasfabriek en waterleiding, tot het vaststellen van een unifor men prijs voor gas en water, te leveren binnen een bepaalden kring buiten de gemeente, welk voorstel in extenso is opge nomen in de raadsnotulen van 29 Juli 1899 en in die ver gadering is aangehouden. De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer Van Dam wijst erop, dat indertijd, bij de behan deling van het verzoek van de Bredasche bouwgrondmaat schappij, van verschillende zijden de aandacht erop gevestigd is, dat eene uitbreiding van de gasfabriek in 't verschiet lag en dat de levering van gas aan de bouwgrondmaatschappij die uitbreiding zou verhaasten. Spreker wenscht te vernemen of door de aanneming van het thans aanhangige voorstel deze uitbreiding niet te wachten is. De voorzitter antwoordt hieropdat het voorstel slechts eene bevestiging geldt van den bestaanden toestand. Alleen moeten de niet-ingezetenen voor het vervolg wat meer betalen. Bovendien is het wenschelijk voorgekomen in deze een vasten regel te hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 245