256 5 September 1899. door daarin verandering te brengen. Overigens is het niet de schuld der gemeentemaar van de wijze van indeeling dei- woningen dat de weghaling der tonnen geschiedt door slaap- en huiskamer. De heer Witsenborg betoogt, dat het inderdaad geen millionairs zijndie daar wonendoch dat het niettemin menschen zijnten zeerste op zindelijkheid gesteld en die hunne woningen keurig netjes onderhouden. Overigens meent sprekerdat het tijdverlies hoogstens tien minuten kan be dragen wanneer het weghalen der tonnen langs de achter zijde, in plaats van door de woningen zelf geschiedt, zoodat dit argument weinig te beduiden heeft. Wordt echter eenmaal bepaalddat het weghalen van tonnen steeds zal geschieden langs de straatzijde, dan mag daarop geene enkele uitzondeiing worden gemaakt en moet die maatregel algemeen zonder aanzien des persoons worden toegepast. Den heer Teychiné komen de opgenoemde argumenten evenmin steekhoudend voor. Spreker wijst daarbij op andere hem bekende gevallendat het weghalen der tonnen langs de achterzijde van woningen plaats heeft, hetgeen eveneens met belangrijk tijdverlies gepaard gaat. De voorzitter zegtdat de directeurofschoon zonder voorkennis van het dagelijksch bestuur, in deze toch met de beste bedoelingen en in het belang van den dienst heeft ge handeld. De heer IIeijlaerts wijst eropdat het onbeheerd laten staan van paard en wagen hem niet gewichtig voorkomt en betoogtdat de gezondheid van den mensch van meer belang is dan de gezondheid van een paard. Spreker is ervan overtuigd, dat, ware de gezondheids-commissie in deze ge hoord zij de thans gevolgde wijze ten zeerste zou ontraden hebben. De heer Lijdsman betreurt hetdat adressanten zich met hun verzoek niet gewend hebben tot de commissie voor de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 256