264
5 September 1899.
Vóór stemden de heeren Lijdsman, Sassen, Scheltus,
Wits en borg, Van Dam, Bloemarts, Slechtriem, Staal,
Verschraage, Tëychiné en de voorzitter.
Tegen waren de heeren Rombouts, Heijlaerts, Rees,
Van Hal, IngenHousz, Reigersman en Van Dongen.
13 Prae-advies van burgemeester en wethouders alhier
op het adres van verschillende hoveniers te Bredahoudende
bezwaren tegen de bepalingen op het verzamelen of bewaren
van meststoffen, luidende gemeld prae-advies als volgt:
«Bij Uw besluit van 20 Mei 1899 stelde uwe vergadering
»om prae-advies in onze handen een adres van W. Vermeü-
«len c. s., waarin bezwaren worden ontwikkeld tegen de door
«ons naar aanleiding van art. 70 der algemeene politiever-
»ordening gegeven voorschriften.
»Het adres met een exemplaar der voorschriften hebben wij
«om advies in handen gesteld der plaatselijke gezondheids-
«commissie, welke daarvan d.d. 26 Juli 1.1. het hierbijgaande
«rapport heeft uitgebracht.
«De gezondheidscommissie erkent dat de bestaande toe-
«stand omtrent het verzamelen en bewaren van meststoffen
«niet kan blijven voortduren, als zijnde strijdig met de regelen
«der gezondheidsleer, doch wijst er tevens op dat met het
«naleven der voorschriften voor de huurders van hovenierde-
rij en (ongeveer l/J groote kosten gepaard zullen gaan en
«de respectieve eigenaren wellicht onwillig zijn die onkosten
«te dragen, zoodat misschien door eenige wijziging in de
«voorschriften en niet te strenge toepassing eenigszins aan
«het bezwaar van adressanten kan worden tegemoet gekomen.
«De bezwaren sub 1°, 4°, 5° en 6° van adressanten erkennen
«wij, van hun standpunt, volkomen, doch de voorschriften
«beoogen niet het beletten van het verzamelen en bewaren
«van meststoffen, maar strekken om te voorkomen dat èn
«mestvaalten èn latrinen een geheel uitmaken en de vloeibare
«stoffen niet langs open goten (en somwijlen veel erger) in
de straatriolen terechtkomen.
