5 September 1899. 265 «Er resten derhalve de bezwaren sub 2° en 3° ten aanzien »der aan de voorschriften gehechte type. «Adressanten hebben o. i. die type te streng opgevat. Zeer «zeker was het onze bedoeling daarin eenige vrijheid toe te «laten, mits het beoogde doel niet werd voorbijgestreefd. «Vandaar dan ook de bepaling aan sub 3°, dat door den «eigenaar, vruchtgebruiker of huurder van den grond eene «teekening van de verzamel- of bewaarplaats moet worden «overgelegd, het aan hen overlatende de afmeting zelf te «bepalen. Alleen eene minimum breedte is aangegeven, waar- «mede beoogd werd, dat bij het vullen en ledigen der ver- «zamelingplaats een deel van het dak gesloten zoude blijven. «Uit de besprekingen en hetgeen reeds nu op dit gebied «is tot stand gekomen, valt af te leiden dat adressanten liever «tusschen den bovenrand van de verzamelplaats en den onder- «kant van het dak eene vertikale ruimte hebben om op eene «gemakkelijke manier den mest te bergente bewaren en «uit de verzamelplaats op de kar te laden. «Aan dit bezwaar wenschen wij tegemoet te komen door «wijziging van subl0 en 2° der voorschriften, welke wijziging, «in rood, op het hierbijgaande exemplaar is aangebracht," De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer Van Dam geeft in overweging de beslissing hier omtrent aan te houden tot eene volgende vergadering. Het betreft een ingrijpenden maatregel, voor de betrokken hove niers van zeer veel belang en waaromtrent eene sanen- spreking met dezen wellicht niet ongewenscht is. Zonder bedenking wordt dienovereenkomstig be sloten. 14. Prae-advies van burgemeester en wethouders alhier op het adres van P. J. Heessels, wonende te Breda, in koop verzoekende het gemeentegebouw, waarin het gymnasium is gevestigd, van den volgenden inhoud

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 265