23 September 1899.
De heer Witsenborg vraagt, of het adres met de bijlagen,
ofschoon deze stukken niet zijn voorgelezen, nu toch publiek
domein zijn geworden, in dien zin, dat de pers daarvan
gebruik kan maken.
De voorzitter antwoordt hierop bevestigend.
Zonder bedenking wordt het voorstel des voor
zitters goedgekeurd.
7. Schrijven van de gedeputeerde staten in Noord-Brabant
d.d. 7 September 1899, G, n°. 9, daarbij ter fine van be
richt en raad zendende een schrijven van den inspecteur
van het middelbaar onderwijs te 's-Gravenhagewaarin de
wenschelijkheid wordt te kennen gegeven, om in de desbe
treffende verordening de bepaling op te nemendat aan de
ambachtsschool alhier vrijstelling van schoolgeld wordt verleend
aan on- en minvermogenden, terwijl dan tevens het schoolgeld
hooger zou kunnen worden gesteld al naar de gegoedheid
der ouders.
De voorzitter zegtdat burgemeester en wethouders
te dezer zake het advies heoben ingewonnen van de com
missie voor de ambachtsschooldie bij schrijven van 18 Sep
tember 1899 n°. 187 welk schrijven wordt voorgelezen
als hare meening heeft doen kennen, dat het niet noodig
en wellicht ongewenscht is op de denkbeelden van den
inspecteur van het middelbaar onderwijs in te gaan, op grond
van eene bepalingvoorkomende in het testament van den
stichter der ambachtsschool, wijlen dr. L. F. W. van Cootf,
luidende: »en opdat die school voor velen toegankelijk zij,
»is mijn verlangendat het leergeld zoo laag mogelijk ge-
»steld worde."
Aan die bepaling is voldaan door steeds voor schoolgeld
een bedrag van slechts f 5,per jaar te heffen en nu schijnt
het der commissie toe datdoor een hooger schoolgeld te
heffen, de beschikking van den erflater geweld wordt aan
gedaan daargelaten hoe uiterst moeilijk het isde ouders