'23 September 1899. 277 ringen, verzoekende in het genot te worden gesteld van gas en water uit de daarvoor te Breda bestaande inrichtingen en waarbij, in overleg met de commissie van bijstand in het beheer der gasfabriek en waterleiding, wordt voorgesteld aan adressanten gas en water te leveren, het eerste tegen 8 cent en het laatste tegen 30 cent per M3., plus huur van de te gebruiken meters, onder voorbehoud, dat van de ge meente Teteiingcn vergunning zal worden verkregen tot het leggen van gas- en waterleidingsbuizen, van welk laatste de kosten komen ten laste der gemeente Breda, als geldende het in het onderwerpelijke geval een openbaren weg. De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer Heijlaerts wijst erop, dat reeds vroeger, vóór dat de waterleiding tot stand gekomen was, een verzoek van de bewoners van den Zandberg ter verkrijging van gas is van de hand gewezen, op grond dat op te weinig aan sluitingen kon worden gerekend. Spreker vraagt, of thans daartoe wel voldoende zekerheid bestaat. De voorzitter antwoordt hierop bevestigend, er tevens bijvoegende, dat bij het adres verschillende verklaringen zijn overgelegd, waarbij de eigenaren of bewoners zich verbinden hunne panden aan de gas-en waterleiding te doen aansluiten. De heer Witsenborg, zich overigens wel met het voorstel kunnende vereenigen, geeft in overweging om\met het oog op eventueele veranderingen in den prijs van gas en water, te bepalen, dat de bewoners van den Zandberg vcor het eerste 3 cent en voor het laatste 5 cent per kubieken meter méér zullen moeten betalen, dan de prijs, welke daarvoor voor de inwoners van Breda is of later zal worden vast gesteld. De voorzitter zegt, dat tegen die bepaling geen bezwaar bestaat en vraagt, of de raad zich met het aldus gewijzigd voorstel kan vereenigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 277