288
23 September 1899.
andere de verwijding van de buizen in de Ginnekenstraat.
De maatschappij zal de thans gestelde voorwaarden dan ook
ongetwijfeld als een buitenkansje beschouwen.
De voorzitter zegt, dat, toen de eerste onderhandelin
gen waren afgeloopen, de maatschappij later nog met veel
grootere bezwaren voor den dag kwam.
Wat aangaat de kwestie van verwijding der buizen in de
Ginnekenstraat, konden burgemeester en wethouders ten
slotte niet ontkennen, dat dit een onbillijke eisch was. Hier
tegenover staan echter weer andere voordeelen, namelijk het
bedingen van een hoogeren gasprijs.
De heer Staal doet den heer Witsenborg alsnog opmer
ken, dat de verwijding van de buizen in de Ginnekenstraat
toch zal moeten doorgaan en dat daartoe reeds besloten is,
nadat de eerste onderhandelingen waren afgesprongen. Het
gemis van deze bepaling kan dus niet meer als nadeel
worden aangemerkt.
Het voorstel van burgemeester en wethouders, strekkende
tot inwilliging van het verzoek van de Bredasche bouwgrond
maatschappij tot levering van gas en water, onder de
hoofdvoorwaarden in het adres omschreven, behoudens dat
de prijs van het gas wordt gesteld op 3 cent en van het
water op 5 cent hooger, dan daarvoor te Breda betaald
wordt of later zal betaald worden, aangevuld met de bepa
ling, dat de betrekkelijke overeenkomst in de volgende ver
gadering aan de goedkeuring van den raad zal worden
onderworpen, wordt alsnu in stemming gebracht en aan
genomen met 17 tegen 1 stemmen.
Vóór stemden de heeren Sassen, Lijdsman, Van Dongen,
Reigersman, Teyciiiné, Verschrage, IngenHousz, Rom-
bouts, Van Hal, Scheltus, Heijlaerts, Van Dam, Bloem-
arts, Slechtriem, Staal, Rees en de voorzitter.
Tegen was de heer Witsenborg.
15. Schrijven van den heer mr. J. H. van Mierlo, alhier,
d.d. 22 September 1899, van den volgenden inhoud