290 23 September 4899. werking treden dezer wet geldende koninklijke besluiten vergunning y>is verleend, zijn de artikelen 14, '17, 18, 19, 20 en 21 dezer Dwet van toepassing, en ten aanzien van overtreding dier artikelen gepleegdartikelen 22 en 23. «Waaruit wordt afgeleid, dat die bepaling niet treft de «inrichtingendie reeds bestonden vóór dat eenige openbare «autoriteit zich met die aangelegenheid had bemoeid. «Ik zal niet betoogen, dat voor die uitlegging niet iets te «zeggen valt, maar dan ligt de fout in de 'minder gelukkige «daarstelling en redactie der wet. «Dan zou de wetgever dien toestand van schadelijke inrich- «tingen, die vóór het koninklijk besluit van 31 Januari 1824 «bestonden, ongeregeld hebben gelaten, waarvan het gevolg «zou zijn, dat schadelijke inrichtingen, zonder eenigen titel «daargesteld, meer recht van bestaan hebben dan zoodanige «inrichtingen, die op een wettigen grondslag rusten, hetgeen «eene ongerijmdheid is. «Van verkregen rechten kan hier geen sprake zijnwaarop «de afwijzende beschikking van den raad van state van «25 December 4876, n°. 11, in casu is gegrond, noch van «terugwerkende kracht der wet. «Gezondheid is de grootste schat des levens, waarvoor «alle andere belangen moeten zwichten en het is een onver- «vreemdbaar recht van ieder, dat alles wat daartegen strijdt, «worde geweerd. «Nu bij de staten-generaal is ingekomen het voorstel van «eene woningwet, waarbij de volkshuisvesting wordt ver- «klaard te zijn een onderwerp van de aanhoudende zorg der «gemeentebesturen, is het dringend noodzakelijk, dat die «hinderwet vooraf worde herzien, als zijnde in de gegeven «omstandigheden een hinderpaal in de uitoefening van die zorg. «Ik heb vermeend hierop de aandacht van den raad te «moeten vestigen en hem in overweging te geven de regee- «ring te verzoeken zoo spoedig mogelijk de hinderwet te her- «zienom aan zulk onhoudbare toestanden een einde te «maken. Of zal er weer moeten worden gewacht tot de «pest, evenals in den jare 1515, hare intrede doet in deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 290