300 14 October 1899. De heer Teychiné zegt, dat hij bij de behandeling van het eerste adres geen bezwaar had tegen de verbouwing, maar wel tegen den lagen huurprijs, alstoen door adressante aan geboden. Adressante is thans bereid meer te betalen, wes halve spreker in overweging geeft het verzoek in te willigen mits de kosten van verbouwing niet meer zullen bedragen dan 1000,en de huurprijs wordt gesteld op 225, 'sjaars. In dat geval is de gemeente eenigszins gebaat, hetgeen met den vroegeren aangegeven huurprijs niet het geval zou zijn geweest. De heer Slechtriem meent, dat het niet wel mogelijk is vooraf te bepalen, dat de verbouwing niet meer dan ƒ1000,— zal kosten. De omstandigheden zouden soms van dien aard kunnen zijn, dat die som noodwendig moet worden over schreden. Spreker vindt het dan ook beter als hoogere huursom te stellen een zeker percentage van de kosten van verbouwing. De heer Ltjdsman deelt het gevoelen van den vorigen spreker en is van oordeel, dat bij een eventueele verbouwing het bedrag van ƒ1000,ongetwijfeld zal worden overschreden. Spreker geeft derhalve in overweging vooraf een plan met begrooting van kosten aan den raad over te leggen. De heer Rom bouts, gehoord de beraadslagingen, stelt voor het adres opnieuw te verzenden naar burgemeester en wet houders, ten einde in eene volgende vergadering de meest volledige inlichtingen te verschaffen. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. Op eene desbetreffende vraag van den heer Reigersman', of door burgemeester en wethouders ook een plan van de verbouwing zal worden overgelegd, antwoordt de voorzitter bevestigend, 6. Adres van den heer L. W. J. J. Ramaer te Breda, d.d. 5 October 1899, daarbij verzoekende de huur van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 300