304 14 October 1899. vallen, wanneer eventueel niet aan alle eisclien kon worden voldaan. Overigens geldt de vraag, wat in deze het belang is van Breda. Ongetwijfeld is de kwestie van waterverversching van zeer groot belang, doch er kunnen ook nog andere voordeelen aan verbonden zijn, welke eene bijdrage alleszins rechtvaar digen. Spreker heeft hierbij het oog op den waterweg. Niemand toch zal durven beweren, dat de thans bestaande de beste is en dat geen betere te verkrijgen ware. Spreker stelt het advies der commissie op hoogen prijs en zou derhalve wenschen, dat door die commissie alsnog werd overwogen of het kanaal als waterweg niet die voordeelen voor de gemeente biedt, dat ook voor dat doel eenige subsidie kon worden toegezegd. De heer Staal, die vooraf mededeelt, dat hij persoonlijk bij de scheepvaart betrokken is en de totstandkoming van een goed bevaarbaar kanaal voor hem uit dien hoofde niet van belang ontbloot is, meent desniettemin er toch op te moeten wijzen, dat, wanneer de waterverversching moet worden prijs gegeven, het belang der gemeente niet mede brengt, om daaraan alsnog een ton gouds ten offer te brengen. Bovendien is het heemraadschap van »Mark en Dintel» voornemens eene belangrijke verbetering van de rivier de »Mark» tot stand te brengen en met het oog daarop mag worden aangenomen, dat de »Mark» voor de scheepvaart eene goede rivier zal worden De voorzitter antwoordt hierop, dat omtrent de verbetering van de »Mark» nog volstrekt geene zekerheid bestaat. De heer IngenHousz zegt, dat in de laatstgehouden ver gadering van het heemraadschap van »Mark en Dintel» het betrekkelijke voorstel tot verbetering van de »Mark» slechts is aangehouden, om alsnog te onderzoeken, of de afsnijding van bochten niet van te veel invloed zou kunnen zijn op daarbij betrokken landerijen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 304