ONTWERP. 18 Februari 1899. Tegenwoordig de heeren mr. P. BLOEMARTS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, W. G. H. ROMBOUTS, J. A. J. W. VAN HAL, A. P. SCHELTUS, B. C. VAN DONGEN, jhr. mr. A. REIGERS MAN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, F. J. M. HEIJLAERTS, J. H. WITSENBORG, mr. M. P. M. VAN DAM, A. J. REES en E. H. A. GULJÉ, burgemeester, voorzitter. Afwezig de heeren J. J. NELISSEN en mr. W. INGEN- HOUSZ. De voorzitter opent de vergadering en zegtdat de notulen van het verhandelde in de vergadering van 21 Januari 1899, overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van het reglement van orde, ter inzage hebben gelegen voor de leden en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld. De voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een schrijven van den heer mr. W. IngenIIousz, berichtende dat hij wegens ongesteldheid verhinderd is deze vergadering bij te wonen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 31