11 November 1899. 329 De voorzitter antwoordt hierop ontkennend, tenzij daartoe de vereisclite toestemming is verleend. De heer Van Dam geeft in overweging dit voorstel te behan delen bij de gemeente-begrooting. De voorzitter zegt, dat dit voorstel reeds thans ge daan wordt, in verband met den door burgemeester en wet houders op de begrooting voorgestelden post voor een twee den opzichter bij de gemeentewerken. De heer Van Dam acht het niet gewenscht reeds nu eene beslissing te nemen, te meer, wijl het rapport van het ver handelde in de afdeelingen omtrent het onderzoek der ge- meente-begrooting den raad nog niet bereikt heeft. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten het onderwerpelijke voorstel aan te houden tot bij de behandeling der gemeente-begrooting. 9. Rapport van den gemeente-ontvanger alhier op het adres van het bestuur der muziekvereeniging „Cecilia," ver zoekende teruggaaf van betaalde belasting wegens het houden van openbare vermakelijkheden, luidende gemeld rapport als volgt „Bij uwe missive van 17 October j.l., no. 1233, werd in „mijne handen gesteld, om daaromtrent te dienen van be- „richt, een adres met bijlagen van het bestuur der muziekver- „eeniging „Cecilia", verzoekende teruggaaf van betaalde be lasting op openbare vermakelijkheden. „Ter voldoening aan die opdracht heb ik de eer UEdelacht- baren te berichten „De belasting waarvan sprake is geheven op grond „van de m. i. duidelijke bepaling van artikel 1 van het „besluit tot heffing van belasting op tooneelvertooningen en „andere openbare vermakelijkheden, welk artikel luidt „Er wordt in de gemeente Breda eene

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 329