330 11 November 1899. „belasting geheven van alle tooneel- en „ander e vertoon ingen en van zang- en mu ziekuitvoeringen, waarbij al of niet ge degenheid tot dansen wordt gegeven en „de toegang voor het publiek tegen be maling van geld, bij w ij z e van introductie „of onder welken vorm ooi, is opengesteld. „Blijkens het hoofd van de overgelegde inteekenlijst en „ook volgens de in het adres gedane mededeeling waren de le- „den in de gelegenheid gesteld vreemdelingen, en dames en „heeren die geen lid konden wezen, bij inteekening voor een „bedrag van minstens f 1,dus tegen betaling, te introducee- „ren. „Adressant beweert, dat de belasting ten onrechte is ge- „heven, omdat de concerten en feesten slechts toegankelijk „waren voor geintroduceerden, terwijl het criterium, waarvan „de belastbaarheid volgens de verordening afhangt, hierin zou „gelegen zijn, dat tot de vermakelijkheid iedereen zonder uit zondering zou moeten worden toegelaten. „Vond deze meening ingang, dan zou het aan vereenigingen „of personen, die vermakelijkheden geven, zeer gemakkelijk „vallen om zich aan de belasting te onttrekken door eene „zij het nog zoo kleine categorie van personen van den „toegang uit te sluiten. „De gemeenteraad heeft, bij de vaststelling der verordening, „blijkbaar aan het woord „publiek" niet eene zoo ruime be- „teekenis willen geven, dat daarmede zou bedoeld zijn „ieder- „een" d. i. zonder uitsluiting van iemandwant waar sprake „is van „introductie" daar is ongetwijfeld gedacht aan beperk- „ten toegang. Elke vereeniging stelt op het stuk van introduc tie beperkende bepalingen. „Zoo bepaalt de reclameerende vereeniging in haar regie- „ment, dat de introductie alléén aan vreemdelingen kan ver „leend worden. „Van af de invoering der belasting is dan ook de verorde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 330