11 ^November 1899. 331 „ning immer zóó toegepast, dat voor elke vermakelijkheid, die „er gegeven wordt, belasting wordt geheven, indien de toegang „daartoe tegen betaling ook voor het publiek, dat is voor an- „dere personen dan de leden, is opengesteld, bij wijze van in troductie of onder welken vorm ook. „De vereeniging „Concordia" werd dan ook altijd belasting plichtig beschouwd voor de tegen betaling gegeven tooneèl- „voorstellingen, enz., al waren die dan ook slechts toegankelijk „voor de leden met hunne buiten de gemeente wonende ge ïntroduceerde logés. „Het zal wel overbodig zijn erop te wijzen, dat, indien het „verzoek van het bestuur van „Cecilia" werd ingewilligd, de „billijkheid zou meebrengen, dat aan de vereeniging „Con- oordia," en andere in gelijk geval verkeerende vereenigingen, „de. betaalde belasting werd gerestitueerd. „Het verzoekschrift met de bijlagen gaat hierbij terug." De voorzitter stelt voor, om, in verband met den in houd van bedoeld rapport, op het betrekkelijke adres afwij zend te beschikken. Waartoe besloten wordt. 10. Ontwerp-besluit tot vaststelling van den rente-stan daard in de bank van leening alhier, luidende als volgt „De raad der gemeente Breda-, „Overwegende, dat bij koninklijk besluit van 24 December „1896, n°. 49, is bewilligd, dat met ingang van 1 April 1897 „voor den tijd van drie jaren in de bank van leening alhier „van de pandgevers een intrest tegen twaalf ten honderd ,,'s jaars van alle panden gevorderd wordt en die tijd alzoo „eindigt 1 April 1900; „dat bij raadsbesluit van 23 April 1887 aan de bank van „leening een crediet is verleend tot een bedrag van hoogstens 25000,onder bepaling, dat de eventueele winst aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 331