340 11 November 1899. huis verbonden is geweest en in al dien tijd is het nog nooit voorgekomen, dat een patiënt geweigerd of verwijderd is ge worden, dan om zeer gewichtige en deugdelijke redenen, het geen spreker met een paar voorbeelden aantoont. Dat zijn, meent spreker, de hoofdbezwarende koopsom is hoog, zeer hoog zelfs, doch wanneer die bezwaren uit den weg zijn geruimd, dan zou de overeenkomst tot stand kunnen ko men- Men verlieze hierbij niet uit het oog, dat er geen enkele overeenkomst bestaat, die het gasthuis de verplichting op legt, om de behoeftige zieken der gemeente te verplegen. Wan neer derhalve het bestuur van het gasthuis die verpleging niet langer op zich zou willen nemen, dan was de gemeente genood zaakt zelve eene inrichting te bouwen, hetgeen aanvankelijk een kapitaal van f 40000,en verder eene jaarlijksche uit gaaf van f 14000,zou vorderen. Eindelijk wijst spreker op het belang, dat er voor de ge meente in gelegen is, wanneer specialiteiten op geneeskun- ding gebied, zooals Breda er thans reeds telt, kunnen beschik ken over doelmatige operatiezalen. Wel is eene operatiekamer in hef gasthuis aanwezig, doch deze is niet geschikt voor alle operatiën, zoodat patiënten, die anders te Breda genezing zouden kunnen vinden, zich thans elders onder behandeling moeten stellen. Met den meesten aandrang geeft spreker derhalve aan bur gemeester en wethouders in overweging om, met loslating van die bezwarende voorwaarden, opnieuw met de vereeniging „Alles voor allen" in onderhandeling te treden, opdat de zaak alsnog tot een goed einde worde gebracht. Het komt den heer Van Dam voor, dat uit het laatste schrij ven van de vereeniging „Alles voor allen" blijkt, dat de on derhandelingen niet zijn afgebroken. De voorwaarden zijn thans niet aan de orde en elke discussie daarover acht spreker dan ook vruchteloos. In verband met een en ander zou spreker

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 340